Dat regisseur Alejandro González Iñárritu in verschillende werelden thuis is, bewijst hij opnieuw met zijn eerste western The Revenant, gebaseerd op de gelijknamige roman van Michael Punke. Na de Spaanstalige drama’s Amores Perros en Biutiful, de bekroonde zwarte komedie Birdman, duikt Iñárritu deze keer in een biografisch overlevingsdrama aan het begin van de negentiende eeuw.
The Revenant vertelt het verhaal van de Amerikaanse avonturier en pelsjager Hugh Glass die na een aanvaring met een grizzlybeer voor dood wordt achtergelaten door zijn kompanen. Ondanks de open wonden, de koorts en de bittere koude slaagt Glass, fantastisch vertolkt door Leonardo DiCaprio, er toch in om de tocht alleen verder te zetten door de wildernis van de Rocky Mountains. Zijn overlevingsdrang berust volledig op de wraak die hij koestert jegens Fitzgerald, de pelsjager die zijn zoon vermoordde en Glass zwaargewond achterliet.
Na zijn aanvaring met een grizzlybeer wordt Glass later ook nog meegesleurd door ijskoud kolkend water van de Missouri, vliegen de indianensperen hem rond de oren en breekt een metershoge dennenboom zijn val in een ravijn. U hoort ons al afkomen: zijn ogenschijnlijke onverwoestbaarheid doet jammer genoeg wat af van de geloofwaardigheid van het verhaal. Hoewel het verhaal gebaseerd is op waargebeurde feiten, spatten de overdrijvingen iets te gulzig van het doek. In elk geval maakt de regisseur hiermee duidelijk dat gevaar van mens en natuur voortdurend op de loer liggen.
De ongeloofwaardigheid van het verhaal wordt gelukkig ruimschoots gecompenseerd door de prachtige acteerprestatie van Leonardo DiCaprio die de overlevingsdrang van Glass perfect weergeeft. Elke temperatuurswissel in het grimmige woud langs de Missouri zie je weerspiegeld op zijn gezicht en lijkt tot in de cinemazaal voelbaar. “Als je me ziet afzien in de film, dan is dat niet gespeeld”, beweerde DiCaprio in een interview, “de temperatuur ging op de set soms tot -20°C”. Het gekreun, gesis, gehijg en gegrom nemen het wegens zijn zwaar toegetakelde lichaam over van de dialogen maar passen desondanks perfect bij de sfeer. Dit zou wel eens DiCaprio’s grootste kans zijn om eindelijk een Oscar binnen te halen.
Anders dan in de eerste verfilming van het avontuur van Hugh Glass (Man in the Wilderness, 1971) doet Iñárritu meer moeite om de hebzucht van de pelsjagers in beeld te brengen. Toch is het overdreven te stellen dat hij de indianenvolkeren hiermee een stem geeft, laat staan de film een geweten bijdraagt. De indianen die verschijnen op het doek worden namelijk heel stereotiep voorgesteld en doen meer functie als decor bij het prachtige natuurschoon dan dat we een beeld krijgen over hun bedreigde bestaan. Een gemiste kans voor Iñárritu om die historische problematiek, waar indianenvolkeren vandaag nog steeds de gevolgen van dragen, kritisch aan te kaarten.
Anderzijds weet Iñárritu de contrasterende persoonlijkheden van Glass en Fitzgerald subliem in beeld te brengen. Zo schippert Glass tussen zijn pelsjager-bestaan en anderzijds zijn adoratie en respect voor de natuur en de volkeren die er in leven. Dat hij ooit verliefd werd op een indiaanse vrouw, alles over heeft voor zijn zoon en de Pawnee-taal perfect beheerst, zijn daar bewijzen van. Daartegenover staat de materialistische Fitzgerald die uit is op extreem winstbejag en over lijken gaat als het moet. Dat contrast tussen beide mannen wordt subtiel opgebouwd tot wanneer het zowel letterlijk als figuurlijk in botsing komt.
Hoewel de film geen seconde verveelt, blijven sommige zaken wat onduidelijk. Zo zijn er veel onbeantwoorde vragen over de voorgeschiedenis van Glass. Waarom is hij zo aangetrokken tot de natuur? Hoe heeft hij zijn vrouw leren kennen en hoelang heeft hij in de wildernis met zijn familie geleefd? Via de dromen van Glass brengt Iñárritu enkele flashbacks in beeld maar meer dan een krampachtige poging tot psychologische verdieping is dat niet. De piramide met botten en de kerkruïne waar hij zijn zoon ontmoet vallen eerder uit de toon dan dat ze een meerwaarde bieden.
Wat The Revenant dan toch zo speciaal maakt en zijn twaalf Oscarnominaties waard is, is het meesterlijke vermogen om natuurfilm en drama in mekaar te laten overvloeien. Bovendien zit de camera door de uitzonderlijk beweeglijke stijl van cameraman Emmanuel Lubezki heel dicht op de personages waardoor je bijna het scherm wordt ingezogen. Ook de aanvalsscène met de grizzlybeer is een meesterwerk omdat de trucage haast onzichtbaar is.